' Ik heb twee kinderen, maar ze komen alleen op zondag, tenminste als ze het niet te druk hebben,' zegt een tachtig jarige mevrouw. We praten wat over de koffie en over allerlei ditjes en datjes en dan kijkt ze me zorgelijk aan:
'Ik wil geen kinderen meer. Waar moeten ze heen als ik doodga?'
Ik stel haar gerust en zeg dat dat ook niet meer hoeft, dat de tijd van kinderen krijgen voorbij is voor haar. Ze kijkt me nadenkend aan en zegt dan met een zucht:
'Oh gelukkig.'
En ik ga weer verder.
Even later komt een meneer naar me toe; of hij ook een kopje koffie krijgt.
'Ja natuurlijk, ik kom zo bij u.'
Op mijn lijstje staat dat deze meneer nooit koffie of thee wil. Zijn deur staat open en er staat een kopje klaar om de koffie in te schenken.
'Suiker en melk?'
'Suiker en melk en twintig koekjes.'
'Zo, twintig koekjes, echt waar?'
We lachen samen en ik schenk zijn koffie in, daarna houd ik de koekjestrommel voor hem. Hij pakt een koekje.
'U wilt er toch twintig, pak nog maar even door.' Hij pakt er nog twee.
'Kijk, deze is ook lekker en die heeft u ook nog niet.' Hij gelooft zijn ogen, oren niet. Hij buigt voorover en houdt zijn handen als een kind voor zijn gezicht.
'Ik ben blij, ik ben zo blij.'
'Waarom bent u zo blij?'
'Ik krijg altijd maar één koekje.'
Zo heb ik nog enkele lieve korte ontmoetingen die me diep in mijn hart raken. Jeetje, misschien ga ik nog wel een keer koffie rondbrengen. Wat geniet ik van die korte momentjes met de verschillende bewoners.