Een boterham met jam, gesneden in kleine hapklare brokjes; een beker drinken en een slabbetje.
'Nieuwe tijden' op de televisie.
'Ik weet ook niet waarom, dat hebben ze voor me neergezet.'
Ik stel voor om even naar buiten te gaan; eerst ja dan nee. Wat zal ik doen? Oh, ze slaapt. Ik ga maar. Oh, ze is weer wakker.
Ik stel nogmaals voor om naar het terras te gaan en ze kijkt me niet begrijpend aan.
De televisie doe ik uit, en haar bord en beker plaats ik op het aanrecht. Ondertussen leg ik uit dat we even naar buiten gaan omdat de zon zo lekker schijnt.
'De zon schijnt.'
Herhaalt ze, ondertussen kijkt ze bedenkelijk wat ik doe.
'Ik zal uw slab maar afdoen als we naar buiten gaan?'
'Waarom? Heeft u er soms last van dat ik hem om heb!'
Okee, gaan we zo beginnen, denk ik even geïrriteerd. Het klinkt niet erg vriendelijk, maar ik snap het wel, als alles maar gedaan wordt voor en met je en je hebt geen enkele zeggenschap of invloed meer.
'Ik snap het niet,' klinkt het wat onzeker nu.
'Wat snapt u niet?'
'Nou, wat u komt doen en wie u bent.'
'Ik ben Saskia,' zeg ik opnieuw, 'en ik kom bij u op visite.'
Ze kijkt me aan zonder een reactie, haar ogen vallen af en toe dicht, maar kijken meestal richting de televisie.
'U heeft denk ik niet veel zin in visite vandaag.'
'Oh.'
'Daarom ga ik nu weg, dan kunt u rustig televisie kijken.'
'Ja, dat lijkt me beter.'
Haar ogen vallen weer dicht nog voordat ik het kleine kamertje uit ben.
Er zijn van die dagen dat ik eigenlijk niet wil gaan, alsof iets me tegenhoudt.
* Ruim een jaar geleden.
Ik ga toch en dan blijkt mevrouw de dag ervoor te zijn overleden.
* Drie weken geleden.
Ik ga toch en dan blijkt de kamer leeg bij aankomst; mevrouw ligt in het ziekenhuis.
* Vandaag.
Ik ga toch en ze zit in een bubbel; in een laat-me-met-rust-bubbel.
Tsja...
donderdag 21 juli 2016
donderdag 14 juli 2016
Zo'n omhoogstaand ding
Ja hoor, het is weer zo ver. Vanochtend was ik op visite bij mevrouw B.
Vandaag heb ik haar apart voorgelezen, op haar eigen kamer. Nadat het vorige week zo'n succes bleek, heb ik vandaag nog een keer 'Humble Fluisteringen', tekeningen en quotes meegenomen en het boekje 'Meneer Humble, verhalen en tekeningen.'
Eerst bladeren we samen door 'Fluisteringen'. Sommige tekeningen vindt ze wel erg simpel en sommige quotes vindt ze veel te filosofisch. Opmerkelijk is dat iedere keer dat ze door het boekje bladert de tekeningen volkomen nieuw voor haar zijn en haar reacties dientengevolge ook steeds verschillend. Er is echter één ding waar ze niet bij kan.
'Is het nou een mannetje of een vrouwtje? Ik kan het niet zien hoor.'
'Dat maakt toch eigenlijk niets uit.'
'Nou, hij moet zo'n omhoogstaand ding hebben. Dat vinden ze wel erg fijn hoor.'
'Uh...?'
'Ja, dat vinden ze aangenaam. En als je nader bij elkaar komt dan kun je daar mee spelen. Nou ja het hoeft niet hoor, maar dat vindt zo'n man wel aangenaam.'
Ze is een tijdje stil en lijkt terug in de tijd te gaan.
'Ja, dat hoort er wel bij hoor.'
Ik leg uit dat het verhalen en tekeningen voor kinderen zijn.
'Nou dat maakt toch niet uit, zo'n omhoogstaand ding is toch heel normaal.'
'Ja, dat is waar, maar toch...'
We moeten er allebei om lachen.
Het plaatje links is niet duidelijk voor haar:
'Ja, ik zie dat ze knuffelen, misschien doen ze ook nog iets anders, maar dat kan ik niet goed zien. Wat een stom plaatje, ik zie niet eens wat ze verder nog doen.'
Aan het eind als ik weg ga, sta ik op en geef haar een hand.
'Vind je het erg als ik blijf zitten?'
Ze zit in een grote zware rolstoel en kan daar echt niet zelf uitkomen. Zo aandoenlijk, ze heeft er (even)
geen erg in.
Kijk, hij heeft handtasjes bij zich. |
Eerst bladeren we samen door 'Fluisteringen'. Sommige tekeningen vindt ze wel erg simpel en sommige quotes vindt ze veel te filosofisch. Opmerkelijk is dat iedere keer dat ze door het boekje bladert de tekeningen volkomen nieuw voor haar zijn en haar reacties dientengevolge ook steeds verschillend. Er is echter één ding waar ze niet bij kan.
'Is het nou een mannetje of een vrouwtje? Ik kan het niet zien hoor.'
'Dat maakt toch eigenlijk niets uit.'
'Nou, hij moet zo'n omhoogstaand ding hebben. Dat vinden ze wel erg fijn hoor.'
'Uh...?'
'Ja, dat vinden ze aangenaam. En als je nader bij elkaar komt dan kun je daar mee spelen. Nou ja het hoeft niet hoor, maar dat vindt zo'n man wel aangenaam.'
Ze is een tijdje stil en lijkt terug in de tijd te gaan.
'Ja, dat hoort er wel bij hoor.'
Ik leg uit dat het verhalen en tekeningen voor kinderen zijn.
'Nou dat maakt toch niet uit, zo'n omhoogstaand ding is toch heel normaal.'
'Ja, dat is waar, maar toch...'
We moeten er allebei om lachen.
Het plaatje links is niet duidelijk voor haar:
'Ja, ik zie dat ze knuffelen, misschien doen ze ook nog iets anders, maar dat kan ik niet goed zien. Wat een stom plaatje, ik zie niet eens wat ze verder nog doen.'
Aan het eind als ik weg ga, sta ik op en geef haar een hand.
'Vind je het erg als ik blijf zitten?'
Ze zit in een grote zware rolstoel en kan daar echt niet zelf uitkomen. Zo aandoenlijk, ze heeft er (even)
geen erg in.
vrijdag 8 juli 2016
Nog een impressie
Uit mijn wekelijkse bezoekje:
Boven gekomen is mevrouw B niet op
haar kamer, maar na zoeken vind ik haar aan het eind van de gang, samen met drie
andere dames.
Ik
vraag aan mevrouw B of ze naar haar kamer wil of dat ze hier wil
blijven zitten. Ze wil hier wel blijven en dus ga ik er maar bij zitten.
Ik lees voor uit Een visje bij de thee van Annie M. G. Schmidt, en later
uit
Fluisteringen, het Humble- quotesboekje.
Het is erg leuk om deze quotes voor te
lezen, de tekeningen te laten zien, en voor zover mogelijk even door te praten
over de betekenis van de quotes. We hebben het bijvoorbeeld over de quote:
'Liefde is sterker dan de dood.'
‘Ik denk dat het wel klopt; dat als
iemand doodgaat waar je heel veel van hebt gehouden dat je daar nog na hun dood
van blijft houden. Wat denken jullie?’
Ja, dat denken
ze eigenlijk ook wel.
‘En
misschien houden zij ook nog wel van ons als ze al dood zijn? Wat denkt u? Is
dat mogelijk?’
De een
denkt na, de ander heeft de ogen gesloten; het zal haar worst wezen waarschijnlijk.
Eén mevrouw zegt;
‘Dan zie je zijn gezicht enzo.’
Ik beaam
dat en zeg:
‘Ja, en je weet vooral nog het gevoel
dat iemand je gaf.’
Er is één
mevrouw bij en die is ongelooflijk
dankbaar voor deze ochtend. Ze houdt van Humble en ze houdt van mij. Ze vindt
het knap dat iemand zo kan schrijven en tekenen, en dan leg ik uit dat ik het
heb gemaakt. Dat vindt ze geweldig, ze vindt het een eer dat ik het zelf aan ze
kom voorlezen. Toevallig heb ik net wat Humble boekenleggers bij me die ik heb
laten maken voor de lezing die ik eind augustus over Humble ga geven. Op de
boekenlegger staat de quote:
‘Geïnspireerd worden is mooi, maar
het is nog mooier om zelf te inspireren.’
Ik deel de
boekenleggers uit als cadeautje en ze zijn er, eigenlijk tot mijn verbazing,
heel blij mee.
De grote
fan- mevrouw bedankt me dat ze na deze ochtend rijker is dan toen ze kwam. Dat
ze heeft mogen nadenken en genieten over het leven etc.
Haar
reactie ontroert me.
‘Kan ik zo’n boekje kopen?’
‘Helaas, ik verkoop ze niet.’
‘Nou dan gééf je hem toch!’ zegt ze
bijdehand.
Later sta
ik met mijn jas al bij de deur om weg te gaan, de dames moeten zo eten, en dan
hoor ik met een heel zacht stemmetje de vrouw die het over het gezicht van haar
geliefde had zeggen:
‘Ik wil naar God toe, ik wil Gerard
zien.’...
En ik
denk: Oh mijn God, wat doe ik met haar.
donderdag 7 juli 2016
Ontroerend veldboeket
Het is heerlijk weer en onderweg van de bus naar het tehuis pluk ik een fraai, al zeg ik het zelf, veldboeketje bij elkaar. Het is even geleden dat ik mevrouw B heb gezien. Vorige week kon ik niet en de week daarvoor lag ze in het ziekenhuis en heb ik alleen een blik op een slapende mevrouw B kunnen gooien.
Wanneer ik binnenkom meld ik me altijd even bij de receptie. Terwijl ik daar sta te wachten komt een van de andere bewoonsters langs me gereden in haar rolstoel. Ze begint te stralen bij het zien van het veldboeket. Ik wil het haar van dichterbij laten zien en ontroerd neemt ze het van me aan:
"Voor mij, echt waar. Oh wat mooi."
Uh...
Haar begeleidster wil zeggen dat dat niet de bedoeling is, maar ik maak een gebaar; Laat maar.
Dat is toch een goede bestemming zo, en bovendien weet mevrouw B van niets, dus er wordt niemand tekort gedaan.
Wanneer ik binnenkom meld ik me altijd even bij de receptie. Terwijl ik daar sta te wachten komt een van de andere bewoonsters langs me gereden in haar rolstoel. Ze begint te stralen bij het zien van het veldboeket. Ik wil het haar van dichterbij laten zien en ontroerd neemt ze het van me aan:
"Voor mij, echt waar. Oh wat mooi."
Uh...
Haar begeleidster wil zeggen dat dat niet de bedoeling is, maar ik maak een gebaar; Laat maar.
Dat is toch een goede bestemming zo, en bovendien weet mevrouw B van niets, dus er wordt niemand tekort gedaan.
origineel 23 juni 2016
Wat een ochtend
Maar goed, slechts iets later dan anders sta ik toch op een gegeven moment voor haar deur. De deur is dicht, wat is dat nou. Blijkt mevrouw al twee dagen in het ziekenhuis te liggen. Had nou even gebeld, is mijn eerste reactie. Meteen daarna ben ik bezorgd. Ach gossie, wat heeft ze en hoe gaat het verder op die leeftijd. Ik vraag in welk ziekenhuis ze ligt, en dat blijkt op de weg naar huis te liggen. Omdat de bus terug toch maar één keer in het uur rijdt, ga ik een poging wagen om haar daar even te bezoeken. Iemand uit het huis geeft me een lift, wel fijn met die regen.
In het ziekenhuis loop ik van hot naar her en weer terug voordat ik haar gevonden heb. Eén van de verpleegsters maakt haar wakker voor me (!) en ik mag even naar binnen. Ach, de lieverd, daar ligt ze nou. Ogen dicht. Ik praat zacht tegen haar en aai voorzichtig over haar hand. Een lichte trilling in de oogleden, dat is alles. Ze ligt er rustig bij gelukkig. En ik besluit maar weg te gaan.
Ben ik tóch even op bezoek geweest.
origineel 16 juni 2016
Soms is er even zo'n momentje
Ik lees het verhaal: ‘Waarom de mensen zoveel van
muziek houden’ voor uit het boekje Muzikale vertellingen. (ISBN 90.73207.31.2)
Een mooi verhaal met een mooi einde.
‘De mensen houden zoveel van muziek op
grond van de stilte die volgt nadat de
laatste toon heeft geklonken. Het is de muziek die de mensen op hun levensweg
begeleidt, zij geeft hun de moed dwars door alle tegenslagen en ellende heen
door te zetten en herinnert hun steeds weer aan hun uiteindelijke bestemming.’
Gevolgd door:
‘De oude wijze en de jonge zoeker die ten slotte had gevonden wat hij
zocht, zaten lange tijd zwijgend in de zoele avond bijeen. Om hen heen heerste
een vredige stilte die slechts heel af en toe werd doorbroken door het suizen
van de wind in de pijnbomen, de verdwaalde schreeuw van een vogel, de val van
een steen en in de verte het ruisen van een beekje dat de stilte niet verbrak,
maar slechts verdiepte.’
Naar aanleiding hiervan hadden we het over de stilte
waar mensen vandaan komen en weer heen gaan. Mevrouw was aan het denken
hierover; het idee van stilte vond ze heel mooi en ze maakte een opmerking over
hoe anders het leven op dit moment is met mensen die elkaar naar het leven
staan.
Zo filosofeerden we over het leven, terwijl deze stoere vrouw eerst met rust gelaten wilde worden. Ze wilde niet voorgelezen worden, maar op een gegeven moment begon ik toch voorzichtig en ze werd langzaam rustiger.
Zo filosofeerden we over het leven, terwijl deze stoere vrouw eerst met rust gelaten wilde worden. Ze wilde niet voorgelezen worden, maar op een gegeven moment begon ik toch voorzichtig en ze werd langzaam rustiger.
Toen kwam een verzorgster langs om het bed op te maken
en de haast magische sfeer van het moment was verbroken. Nadat de verzorgster vertrok las
ik bovenstaand stukje opnieuw. Ik vroeg haar waar we als mens naar toe gaan.
‘Nou,
naar de stilte.’
‘Wat
denkt u, als mensen dood gaan, gaat het leven dan gewoon door?’
‘Ik
weet het niet, maar het zou best kunnen.’
Aan het einde bedankte ze me voor de rust, de stilte. Ik bedankte
haar ook voor de mooie ochtend. Toen ik afscheid nam, zei ze opeens nog:
‘Nou,
we hebben iets heel moois gekregen. Ik heb het leven even teruggekregen.’
origineel 9 juni 2016
De nieuwe eerste keer
Toch valt het me ook zwaar om na een overlijden weer opnieuw kennis te maken, af te tasten, in te schatten wat aanslaat en wat niet. Komt ons gevoel voor humor overeen? Krijg ik enige reactie of niet?
Vandaag was het weer een eerste keer.
Het weer werkte mee, dat scheelt.
We gingen lekker naar buiten, de omgeving van het huis is prachtig, de rolstoel was af en toe wel zwaar, maar het was prachtig om mevrouw te zien genieten.
Ik ga er weer voor...
origineel 19 mei 2016
Terugblik
Vrijdag de dertiende (!) werd ik gebeld dat u een afschuwelijke val had gemaakt. Gebroken been, gezicht kapot, onder de blauwe plekken. Ik zou u waarschijnlijk niet meer zien, werd me verteld.
Gisteren, op mijn verjaardag, heb ik nog even kort afscheid van u kunnen nemen. U leek al half vertrokken, zo alleen liggend in de verduisterde kamer. Ik had met u te doen en hoopte dat het niet te lang meer zou duren.
Vanochtend ontving ik een mail van uw zoon. Het is voorbij, u heeft nu rust.
Impressie van een prille, drie maanden durende vriendschap:
Tussen
de regels door zie ik dat het allemaal niet meer zo hoeft van haar.
Ze mist haar man en ze zit maar te zitten. Ze
is heel lief en klaagt niet ofzo, ze geniet van eten;
'Ik
ben een zoetekouw,'
en ze neemt nog een stuk chocolade. Ze vindt
bezoek wel gezellig maar niet te lang, denk ik.
'Nou
nou, zo vroeg op de dag al bezoek,' alsof ze erg wordt verwend.
Met
voorlezen zegt ze midden in een verhaal, ook als het zielig is:
'Ja,
leuk.'
Het
is ook een stuk stervensbegeleiding . Ze is 95 meen ik. Ik toets
voorzichtig hoe ze over de dood denkt en over leven na de dood en of
ze haar man terug zal zien. Ze haalt haar schouders op en zegt:
'Ik
weet het niet.'
Of
ze zegt:
'Nog
één, twee en dan uit.'
Wanneer
ik vraag of ze het erg vindt dat het dan uit is zegt ze dat ze het
niet weet. Dan sluit ze haar ogen weer. Er is heel veel dat ze niet
weet. Dat klopt natuurlijk ook met dementie/ Alzheimer.
___________________________
Via
Marktplaats heb ik een boekje gekocht dat zij heeft geschreven en de
foto's hierin zijn van haar zoon. Benieuwd hoe, en óf, ze daar op reageert.
Dit is zó
ontroerend.
'Mijn
hele leven trekt aan me voorbij,' verzuchte ze.
Ze was
ongelooflijk blij en enthousiast om haar eigen boekje te zien.
Precies
wat ik hoopte, en nog veel meer, was haar reactie. De steken, het
tapijt van Bayeux; het roept allemaal herinneringen op.
Ik las
haar de inleiding voor en de hele tijd bleef ze er bij.
Heerlijk
om te zien hoe ze weer helemaal zichzelf herinnerde. Prachtig
Typisch
dat ze 'scheuren en pleuren' leest waar er 'scheuren en plakken'
staat. Ze kan er zelf om lachen wanneer ik zeg dat ik denk dat er
'scheuren en plakken' staat. Ze kijkt me aan en lacht om zichzelf.
'Ja,
dat denk ik eigenlijk ook wel.'
Ik wil het boekje zelf graag houden en besluit om er nog één te kopen voor haar.
______________________________________
Een week later:
'Goedemorgen,
hoe gaat het met u?'
'Ja,
wel goed. Wonderlijk eigenlijk hè.'
Ze
moet er zelf om lachen.
Ik
geef haar haar cadeautje, haar eigen boek.
'Nou,
wat leuk zeg. Dat is ook toevallig, daar heb ik net met iemand vorige
week over gepraat.' (Ja, duh...!)
Op
een gegeven moment wordt ze steeds stiller en als ik iets vraag
krijg ik geen antwoord meer. Ik vraag dus niets meer. Ze is heel ver
weg in het verleden. Mooie
zin van mevrouw wanneer ze een tijdje in gedachten in
haar boekje kijkt:
'Ik
was heel erg onder de indruk van het zelf, het wezen.'
Ze
is heel erg blij met het terugzien van haar eigen boekje. Het is geweldig om te zien.
'Dat
heb ik gemaakt toen ik een jaar of tien was.'
'Oh
ik dacht dat u al kinderen had toen u dit maakte.'
Ze
kijkt m me meewarig aan, je ziet haar denken; vreemd mens.
Als
ik die ochtend wegga zegt ze:
'Ik
ben er heel erg blij mee, zeg dat maar tegen ze.'
'Wat
fijn dat u er zo blij mee bent.'
Ze
heeft voor het eerst kleur op haar wangen. Heerlijk.
__________________________________
en over onze hernieuwde kennismaking:
Toen ik binnenkwam vroeg ik of ze wist wie ik was en dat wist ze niet. Toen gaf ik haar een hand en zei:
'Ik ben Saskia.'
'Haha, dat weet ik toch.'
Rust zacht lieverd.
origineel 21 april 2016
Liefdevolle impressie
Houtsnijwerk van zwager Mustapha |
Ze
heeft koude handen en het wordt een gewoonte dat ik haar handen even
warm met mijn handen.
'Ik
denk dat uw handen ook warm worden als u dit olifantje in uw handen
houdt.'
Ze beaamt dit. Ze houdt erg van het olifantje dat ik een paar weken terug voor haar meenam en ik vraag haar welke naam ze mooi vindt voor hem.
Ze beaamt dit. Ze houdt erg van het olifantje dat ik een paar weken terug voor haar meenam en ik vraag haar welke naam ze mooi vindt voor hem.
'Ik
vind Willem wel mooi.'
'Willem?
Dan noemen we hem Willem.'
Ik
heb een dikke stift bij me en vraag haar of ze het goed vindt dat ik
zijn naam op zijn rug schrijf. Ze kiest een mooi plekje uit en ik
schrijf 'Willem' op zijn rug. Nu hoeven we zijn naam niet te
onthouden (…).
Voordat
ik wegga pak ik Willem even in mijn handen en blaas warme lucht erin.
'Kijk,
zo wordt Willem nog warmer.'
Ik
leg Willem in haar handen en zachtjes blaast ze er op.
'Nou
hoeft u nooit meer koude handen te hebben, want u kunt altijd Willem
pakken.'
Ik
zeg haar gedag met een kus op haar voorhoofd. Wanneer ik nog even
omkijk heeft ze Willem in haar gesloten handen en met haar ogen
dicht zit ze te genieten...
Tot
volgende week.
origineel 4 maart 2016
Daar gaan we weer
Gisteren liep ik weer via hetzelfde zandpad, waar ik tot voor kort elke week liep. Tot half januari jl. Toen hield het op. We moesten afscheid nemen en daarna had ik behoefte aan een pauze.
Gisteren ging ik voor het eerst naar een nieuw contact in het Rosa Spier Huis. Van harte, dat absoluut, anders zou ik het niet doen. Maar het koste me meer moeite dan ik had verwacht. Weer helemaal van voren af aan beginnen; kennismaken, aftasten, uitproberen wat goed valt en wat helemaal niet valt. Ik ben deze week niet helemaal fit, er zit een vervelende kou in mijn lijf. Ik adem moeizaam en vanochtend doet mijn hoofd pijn, alsof er sneeuw komt. Wie weet. Ik ben ruim een uur gebleven, toen was haar energie op.
Wanneer ik haar vraag of ze goed slaapt, kijkt ze me een tijdje zwijgend aan en zegt dan:
' Vaak als ik wakker word 's nachts, dan roep ik de naam van mijn man, dan vergeet ik dat hij er niet is.'
' Heeft u het idee dat hij u hoort, en dat hij dan komt?'
Ze is nog even stil en kijkt me recht in mijn ogen.
'Ik denk het niet, ik denk niet dat hij komt.'
'En in uw verbeelding? Komt hij in uw verbeelding?'
Stralend nu:
'Jaha, in mijn verbeelding komt hij wel naar me toe.'
' Oh dat is fijn, dan zijn jullie toch een beetje samen.'
Een gelukzalig glimlachje blijft even hangen rond haar mond, en haar ogen kijken ver naar binnen.
En ik ben verloren...
Natuurlijk ga ik volgende week weer naar haar toe, Ze zei dat ze het goed vond als ik vaker kom.
Ik bof maar.
origineel 18 januari 2016
Zondag 17 januari overleden, twee dagen voor haar 93e verjaardag. |
origineel 24 december 2015
Bedankt
Heel blij met deze mooie bloemen die ik kreeg van de dochter van mevrouw G (Zie Friemelbaar cadeautje) als dank voor de bezoekjes aan haar moeder.
origineel 9 december 2015
Friemelbaar cadeautje
Sinds een paar maanden zijn we in elkaars leven. Eén middag in de week brengen we een paar uur samen door. Wat een mooie ontmoetingen zijn het vaak. Intensief, aftastend, inschattend, vermoeiend, blij wanneer er contact is, ontroerd bij het terugkeren van herinneringen.
Vandaag wil ik een soort ode aan ons schrijven, aan u en aan mij en aan onze ontmoetingen.
Vorige week droeg ik een gehaakte poncho. Het is vaak erg warm in het
huis waar u woont, net als in andere tehuizen, en dan is het makkelijk als ik wat uit kan doen, een poncho is dan handig. U reageerde heel sterk op mijn poncho en bleef er aan voelen en friemelen en onderwijl was u duidelijk terug in een ver verleden. Ik liet u daar een tijdje; geen vragen, geen opmerkingen.
Eenmaal thuis bleef het beeld in mijn achterhoofd. Ik zag steeds hoe de aanraking met de mooie zachte stof u meevoerde.
Er zijn momenten dat het leven niet zo makkelijk en aangenaam is. Ouderdom komt letterlijk met gebreken. We zijn nu in een fase dat u door moeilijk slikken steeds wat vocht verliest, kwijlt, noemt men dat wel. Wanneer ik bij u ben veeg ik zachtjes de draden en druppels weg. Gelukkig staat u me dat toe. Stel je voor: Iemand die je amper herkent en die je mond gaat schoonvegen. "Dat is fijn," zei u dankbaar.
De gebreken, het verdwijnen van grip op de werkelijkheid, het zijn minder mooie kanten van ouder worden.
Daarom is het voor mij een uitdaging om een klein beetje warmte en liefde terug te brengen. Het is een uitdaging voor mij om juist waar men gauw alle waardigheid verliest, u en anderen in een vergelijkbare situatie, met respect en liefde te behandelen, en u het gevoel te geven dat u er toe doet. Ik ben dankbaar dat u mij toestaat om u te bezoeken.
Ik denk erover om u mijn poncho te geven maar doe het uiteindelijk niet. Zo kom ik wel op het idee om u een zelfgehaakt dekentje te geven. Het is indertijd met veel liefde gemaakt en het is zacht en kleurig en ik wil het u heel graag geven. Maar... ik bereid me er op voor dat u kunt zeggen: "Nee hoor, neem maar weer mee. Wat moet ik daar mee?"
Gelukkig! U vind het heel mooi, u houdt van de kleuren en u waardeert het werk dat er in zit. "Heb je dat helemaal zelf gemaakt? Dat is toch heel veel werk?"
Er kwamen herinneringen aan de tijd dat u zelf haakte en breide. Ik ben vooral heel blij dat u zo helder bent vanmiddag.
Het dekentje is een blijk van waardering van mij aan u, net als dit blog.
Dank u wel voor alle mooie momenten die we samen hebben.
Tot volgende week.
XXX
origineel 21 september 2015
Impressie dementie
Gefascineerd zie ik
hoe je langzaam met je
vinger over een
vergeelde foto gaat,
alsof je geheugen het
verleden scant
om dan plotseling
een glimlach door je
verstilde gezicht te zien
breken wanneer je
stralend zegt:
'Dat zijn mijn zusjes.'
origineel 6 augustus 2015
De weg kwijt, maar muziek haalt hem even terug
copyright: Kitty van Wilpe |
De taarten zijn vierkant en daardoor makkelijk in zestien stukjes te snijden. Iedere bewoner en medewerker krijgt een stukje taart op een bordje en we geven er een vorkje bij.
Het merendeel van de bewoners is niet meer in staat om zelf te eten; ofwel het benul dat het taartje in stukjes met het vorkje naar de mond kan worden gebracht ontbreekt, ofwel de motoriek om de hand met vorkje naar de mond te brengen werkt niet helemaal goed meer waardoor er heel veel taart naast de mond terecht komt.
Eén vrouw zit daarom apart aan een tafel omdat ze zo rustig haar pogingen kan wagen zonder commentaar van de nog wat helderderen van geest om zich heen die de aanblik niet zo fijn vinden.
De uitdaging in dit werk ligt er voor mij in om mensen die ogenschijnlijk alle waardigheid aan het verliezen zijn zo waardig mogelijk te benaderen. Ik spreek ze daarom ook met 'U' aan. Uit respect.
'Tot ziens, het was fijn om u even te zien. Tot de volgende keer.'
Ook al krijg ik geen reactie terug, nou ja, soms een kleine beweging van de ogen.
Na de taart komt de muziek. Kees is één van de medewerkers: uitbundig en een ervaren performer. Hij speelt op de harmonica en zingt oud hollandse liedjes. Ik hoor hem al in de andere huiskamer wanneer ik nog bezig ben de laatste hapjes taart te geven. Ik kijk om me heen en zie een aantal hele jonge meiden, van velen stond de wieg in een ander deel van de wereld, en vol ontzag kijk ik hoe lief ze zijn voor de oudjes. Ik vraag me af; zouden PVV-stemmers zich realiseren wie degene is die waarschijnlijk hun ouders, of straks henzelf, zo liefdevol en geduldig begeleidt!
De taart is op en ik ga naar de muziek in de andere woonkamer. Eén van de bewoners die niet meer verstaanbare klanken uit, waardoor hij vaak onbegrijpbaar is, geeft zich helemaal over aan de muziek. Ritmisch wipt hij van de ene voet op de andere, zijn hoofd, handen en billen hupsen mee, en hij is blij. Onvermoeibaar gaat hij door en hij zingt; stralend, en onverstaanbaar. Hij volgt de muziek naar de andere kamer, hij kan er geen genoeg van krijgen en danst en danst en danst.
Even is hij weer wie hij ooit was. Prachtig en aandoenlijk.
origineel 13 juli 2015
Ter nagedachtenis
Het regende vanochtend en ik vroeg me af of ik zou gaan, uiteindelijk ben ik natuurlijk wel gegaan. Gelukkig maar! Iedere twee weken ga ik een uurtje voorlezen aan een licht demente 85- jarige vrouw in een tehuis. Voordat ik vertrek zoek ik geschikte boekjes uit; korte verhalen, veel plaatjes als het kan- want ze is gek op tekeningen.
Ik geniet van haar reacties. Onnavolgbaar vaak, maar daarom niet minder dierbaar. Ze heeft geen familie of vrienden en daarom is zij uitgekozen om aan voor te lezen. 'Voorlezen' als startpunt voor een beetje aandacht. Dierbare uurtjes, in ieder geval voor mij, en ik zie aan haar dat ze geniet, ook al heeft ze na afloop geen idee meer wie ik ben of wat we hebben gelezen. Dat maakt niet uit, even een uurtje aandacht, dat is alles.
Niet lang geleden heb ik voor en over haar een verhaal getekend en geschreven voor het vertelkastje. Gelukkig heb ik dat de laatste keer nog kunnen laten zien, en ze genoot volop. Veel verhalen kwamen los, die voor mijn gevoel niet direct iets met het verhaal te maken hadden, maar voor haar gevoel kennelijk wel.
Vanochtend toen ik aankwam werd ik staande gehouden bij de receptie:
'U komt toch voor mevrouw M.? Ze is gisteren overleden.'
Ik loop door naar de afdeling waar ze woonde en spreek de teamcoach. Ik hoor dat ze heel rustig en onverwacht is overleden in haar slaap. Of ik haar misschien nog even wil zien? Dat wil ik wel. Ze ligt er rustig bij, dat is fijn.
Omdat er geen nabestaanden zijn komt er geen begrafenis, alleen wat ze noemen 'een technische crematie'.
Verdwaasd liep ik terug naar huis, me realiserend dat ik de enige was die op visite kwam; één ochtend in de twee weken...Mijn hart huilt, dat kan toch niet de bedoeling zijn...Geen begrafenis, geen waardig afscheid voor deze bijzondere vrouw die haar hele leven zo hard gewerkt heeft...
Ter nagedachtenis heb ik het verhaal voor het vertelkastje op Pinterest gezet, als een klein monumentje voor haar. Ik loop dat wie deze tekst leest even aan haar denkt, misschien zelfs de tijd neemt om op Pinterest haar verhaaltje te lezen. En wie weet, misschien dat iemand die dit leest zelfs zich opgeeft om ook als vrijwilliger een of meerdere personen af en toe een uurtje aandacht te geven. Een beetje aandacht, dat is alles....
origineel 30 maart 2015
U mag me helemaal wel uitkleden...
Een voor een komen de collega's met wie ik wekelijks loop binnendruppelen en we bespreken de mogelijkheden. De liften kunnen we niet gebruiken dus we kunnen niet met mensen van onze vaste afdeling lopen, en we besluiten deze keer mensen van beneden mee naar buiten te nemen. Zo gezegd, zo gedaan. Nou ja, het duurt altijd wel even voordat iedereen klaar is, jassen aan, rolstoelen gecheckt, ja deze heeft nog voetsteuntjes, deze ook. Oh sh*t, deze heeft een zachte band. etc. Maar goed, we zijn klaar en beginnen hoopvol aan ons avontuur wanneer plotsklaps de hemel openbreekt.
Stroomstoring én een wolkbreuk.
En nu? Terugbrengen naar de afdeling is ook zo'n afknapper. We besluiten dan maar eerst een kopje koffie te doen, en we rijden met de rolstoelen naar het café-gedeelte te gaan.
'Mag ik uw jas even losmaken?', vraag ik aan de heer die mij is toegewezen. Een alleraardigste man die zijn hele leven postbode is geweest. Hij vindt het best, hij kijkt me aan en zegt onverwacht:
'U bent een engel!'
Nou, dat hoor ik niet dagelijks, en ik raak als bedankje zijn hand even aan.
'Mag ik uw jas ook even losmaken?', vraag ik aan zijn buurman. De man kijkt me donker aan en knikt ja. Zo gauw ik aanstalten maak om zijn rits los te maken, slaat hij woest in het rond.... Okee, dan niet. Omdat ik vermoed dat hij geen vrouw aan zijn lijf wil, vraag ik een mannelijke collega om hulp, maar ook hij wordt wild weggeslagen. Daarop vraag ik hem vriendelijk of hij zelf zijn jas even los wil maken. Ja, dat is goed.
Zeker bij nieuwe mensen duurt het even voordat je de gebruiksaanwijzingen kent...Later is hij ook geïrriteerd als we suiker in zijn koffie doen, het koekje dat we niet mogen uitpakken stopt hij met papier en al in zijn mond...en ondertussen kijkt de postbode vriendelijk toe hoe we bezig zijn, hij leidt de man af met vriendelijke verhalen en uiteindelijk drinkt de man zijn koffie op. De vriendelijke postbode zit te popelen om naar buiten te gaan: 'Regent het nog?', vraagt hij om de paar minuten.
We hebben niet veel tijd meer over wanneer we eindelijk naar buiten gaan en een van de collega's bedenkt een korte, alternatieve route. Het is heerlijk om toch even buiten te zijn. De postbode aan wie ik ben toegewezen geniet volop en ikzelf trouwens ook. Ik geniet van deze ochtenden, en het duwen van de rolstoelen tegen een omhooglopende weg op, is nog gratis fitness ook. Wat wil je nog meer. Maar serieus, ik heb niet vaak zulk betekenisvol werk gedaan.
Na het korte tochtje gaan we weer naar binnen en brengen iedereen terug naar de eigen afdelingen, waar het eten al bijna klaar staat. Ik vraag nogmaals of ik de ex-postbode zijn jas mag uittrekken. Dat mag, en dan kijkt hij me schalks aan en zegt: 'U mag me helemaal wel uitkleden....'. We lachen allebei en ik breng hem naar de eettafel. Wanneer ik terugloop bedenk ik me dat veel mensen hier nauwelijks meer worden aangeraakt, geknuffeld, of bijvoorbeeld worden uitgekleed door een geliefde...
Het is zo eenvoudig wat we doen, maar in het leven van deze mensen maak je een verschil...eventjes. Zeker voor mensen die nauwelijks familie hebben en/ of bezoek krijgen. Een hond wordt iedere dag uitgelaten en veel mensen in een tehuis gaan maar eens in de paar weken naar buiten. Dat is toch niet normaal?
* Werk? Je werkt toch niet!
Ik vind van wel...
Ja, maar jij werkt vrijwillig....
Oh, jij wordt gedwongen?
Nee, maar ik word ervoor betaald.
origineel 18 oktober 2014
Nieuw begin
'Hier wonen allemaal rijke mensen',
zegt de mevrouw in de rolstoel die ik langzaam voortduw.
'Oh, wat is het hier mooi!',
zegt ze steeds verrukt.
'Nou, het is hier heel gewoon hoor',
zegt de mevrouw die met me oploopt. Ze heeft het allemaal al eens gezien, maar ja, ze komt dan ook uit Hilversum! Nu woont ze op een appartementje in Den Haag en regelmatig wandelt ze even naar Hoek van Holland. Wanneer we halverwege onze wandeling een kopje koffie gaan drinken bij een verpleeghuis in de buurt, herinnert ze zich dat haar vriendin hier werkt. Bij de receptie vraagt ze naar haar vriendin, maar helaas de vriendin is er niet, al zeker tien jaar niet meer. Halverwege de koffie staat mevrouw op en loopt naar de koffiebalie. Of haar vriendin vandaag werkt, vraagt ze daar. Ze wordt doorverwezen naar de receptie.
Wanneer we weggaan loopt ze nog even naar de receptie, want haar vriendin werkt hier. Oh, is ze er niet vandaag?
'Kan gebeuren, misschien is er de volgende keer', zeggen we tegen haar en we gaan weer naar buiten, terug naar het verpleeghuis waar de dames en heren van dit wandelgroepje wonen.
Wanneer we aankomen bij de Stichtse Hof, waar ze wonen, zegt de dame enthousiast:
'Oh, gaan we hier naar binnen? Gaan we in dit hotel logeren?'
' Ja, we gaan naar binnen, u woont hier.'
Ze kijkt me ongelovig aan en je ziet haar denken aan het appartement in Den Haag. Maar goed, ze geeft zich over en gaat mee naar binnen.
Gisteren was mijn eerste dag op mijn nieuwe (vrijwilligers-) werkplek de Stichtse Hof in Laren.
Natuurlijk, alles is nog nieuw en ik kijk mijn ogen uit, maar tegelijk voelt het vertrouwd. In juni was ik voor het laatst bij de meerzorg zusters van het klooster die toch nog onverwacht snel verhuisden naar het moederhuis in Amersfoort. Ik miste mijn 'vriendinnen' meer dan ik had verwacht en ik had even tijd nodig om te kijken hoe ik verder zou gaan.
Even denk ik dat het Museum voor 1 dag mijn bestemming is, en hoewel het erg leuk is en ik een mooie cursus heb kunnen doen, blijkt het MV1D toch niet helemaal bij me te passen, voornamelijk omdat ik met openbaar vervoer reis, maar ik leer daar ook dat ik het liefste op min of meer vaste tijden werk en op een vaste locatie. Dat had ik niet van mezelf verwacht. Jammer, het is een mooi initiatief maar niet voor mij, helaas.
Ik ben er niet helemaal achter wat me zo trekt in het contact met mensen die dement zijn. Op het eerste gezicht is het vaak heel triest om te zien hoe mensen de controle over hun leven kwijtraken. Aan de andere kant is het rechtstreekse contact van hart tot hart, voorbij alle decorum, heel fascinerend. Liefdevol vaak.
Ik heb het gevoel dat ik hier op mijn plek ben, samen met fijne collega's. Een nieuw begin; Ik kijk uit naar wat komt, ik heb er zin in.
origineel 26 april 2014
Er zit een heer te zingen.
Stichting Museum Voor 1 Dag (MV1D) zet zich in om kunst en cultureel erfgoed uit musea toegankelijk te maken voor een breed publiek, met speciale aandacht voor de meest kwetsbare groepen in de samenleving.
Er is afgesproken dat ik een presentatie van het MV1D ga bijwonen.
Het is mooi weer en de plaats waar ik heen ga is Vondelstede gelegen aan de van de Vondelstraat. Ja, er bestaan twee (v.d.) Vondelstraten in Amsterdam. Gelukkig kom ik op tijd in het zaaltje waar ik moet zijn.
Ik maak kennis met twee mogelijke a.s. collega's, en langzaam komen de gasten binnendruppelen. Ha, herkenning. Een eerste oude dame komt binnen geschuifeld met haar rollator, en een van de presentatoren wijst haar waar ze kan gaan zitten. Gehoorzaam loopt ze naar haar stoel, maar halverwege zie ik haar twijfel en in de war loopt ze weer terug. Ze is vergeten wat ze ook alweer ging doen. Gesneden koek voor me, door mijn ervaring bij de zusters, en dus spring ik even in om haar naar een stoel te begeleiden, te wachten tot ze zit en dan haar rollator weg te zetten zodat de volgende er niet over struikelt.
Om een lang verhaal kort te houden: totaal komen er zo'n zes vrouwen en twee mannen binnen. Ze krijgen koffie en thee en wachten, niet wetend waarop. Een dame en een heer kijken het zaaltje rond en raken in gesprek:
"Hoog hè."
"Jahaa, mooi," antwoordt de heer.
"Hoog hé," zegt de dame met nadruk en kijkt omhoog.
De heer kijkt nu ook omhoog en beaamt: "Ja, hoog."
Even zijn ze stil, dan spreekt de heer opnieuw: "Er wonen allemaal mensen hier."
Het blijft stil, alsof de dame denkt 'Nou én.'
Daarna kijken ze allebei weer wachtend voor zich uit.
De presentatrices hebben verschillende museumstukken uitgestald aan de hand waarvan ze leuke, soms anekdotische verhalen vertellen. De dames en heren mogen uitgebreid voelen aan gesteven stof of een hoorn, en er is veel illustratiemateriaal, en zelfs een geluidsfragment.
De gasten genieten zichtbaar, ieder op zijn/ haar eigen manier. Eén dame kan de aandacht er niet helemaal bijhouden en snurkt zachtjes de tijd voorbij. Een van de andere gasten is een dame die vertraagd reageert wanneer je haar aanspreekt, en het lijkt soms of ze ergens anders is. Ze is bijna niet te verstaan. Midden tijdens de presentatie murmelt ze opeens: "mrmmm, bbrr mhmh..." We kijken elkaar aan en de presentatirices vragen wat ze zegt en dan horen we heel zacht maar heel duidelijk:
"Er zit een heer te zingen."
Het duurt even voordat we vertederd begrijpen dat ze het zachte gesnurk bedoelt.
De voorstelling duurt ruim een uur en ik ben verbaasd dat de meesten hun aandacht er zolang bijhouden. Wat ik erg leuk vind is dat de vaste begeleidster van deze mensen me erop wijst dat twee vrouwen die normaal niet spreken en waar nauwelijks contact mee is, nu zo opleven. Eén van de vrouwen praat honderduit, bijvoorbeeld over haar ervaring met stijfsel, en ze reageert alert op vragen die worden gesteld.
Ik geniet want dit is waar je het voor doet. Het is een hele leuke, zinnige manier om mensen een extra uitdaging te bieden.
Het lijkt me heerlijk om dit werk binnenkort ook te mogen doen.
origineel 7 juli 2013
Dementie
We zitten met alle zusters in de aula en zijn voorzien van koffie en thee. Ik zit aan het tafeltje met 'onze' zusters, de zusters van de meerzorg. Naast mij zit zuster A. Nadat ze een flinke verkoudheid had die weken duurde, is ze niet meer echt opgeknapt. Vaak is ze te moe om haar ogen open te houden en het hoeft voor haar allemaal niet meer zo. Voor de afleiding halen we haar toch af en toe naar beneden. Vandaag hebben we bezoek van een koor dat zeemansliederen zingt.
De zuster heeft haar ogen gesloten en is heel ver weg.
Opeens hoort ze een liedje dat ze kent en uit volle borst zingt ze alle woorden mee... Ze heeft haar ogen open, maar ze is niet onder ons. Dat kun je zien aan haar wazige blik. Ze zingt hard en heeft zelfs rode wangen van de inspanning. Dan is het liedje afgelopen en gaan de ogen weer dicht. Ze is weer vertrokken in haar eigen wereld. Ik aai zachtjes over haar hoofd, en daar is ze even. Ze lacht lief naar me, en kijkt eens diep in het kopje dat voor haar staat. Ze wil een slokje nemen maar het kopje is leeg. Ze tuurt diep naar de bodem. 'Oh heb ik mijn koffie al opgedronken?' en ze kijkt me hulpeloos aan. Dan gaan de ogen weer dicht, binnenin is het veilig.
Aan de andere kant zit zuster M. Een intelligente vrouw met veel interesses. Het is prachtig hoe ze van verschillende verhalen een nieuw verhaal maakt.
Ik zit met haar in de tuin en ze geniet er van om even buiten te zijn.
'Ik zit hier maar te verpieteren', zegt ze over het vele binnen zitten.
'Vroeger ging ik altijd met zuster A. fietsen en boswandelingen maken. Nu kan ze dat niet meer.
Wat is dat toch? De dokter moet er naar kijken.'
Ik weet dat ze in de tijd dat ze nog kon fietsen niet in hetzelfde klooster zat als zuster A. maar ze
heeft nog wel enig benul dat het met zuster A. niet zo goed gaat.
Zuster M. geniet volop van het zeemanskoor en zingt uit volle borst mee. Stiekem geniet ze zelfs van al die mannen vandaag in het klooster. Ze klapt in haar handen en volgens mij zou ze zelfs wel willen dansen, maar de voeten willen niet meer mee.
Voor mij zijn de paar uren per week dat ik bij de zusters mag zijn, altijd een genot. Ik ken mezelf niet terug en vraag me vaak af wat dat nou is. Waarom ik hier zo graag kom.
Ik vergelijk het wel eens met mijn tijden in Afrika, ook een plek waar ik niets hoef te bewijzen en waar ik word gewaardeerd om wie ik ben. Een van de weinige plekken waar ik me helemaal vrij voel, op mijn plek. Heel bijzonder.
Ik herinner me een moment in Afrika dat we op een binnenplaats waren van een bedrijfje waar ze stoffen verven. Op een gegeven moment zag ik een oud vrouwtje op een mat onder en boom zitten. Ze zat daar gewoon maar. Ik ging op een boomstronk bij haar zitten en ze begon tegen me te praten. Ik had geen idee wat ze zei en ik praatte in mijn eigen taal terug. Een heel liefdevol moment. Ze was in haar eigen wereldje.
'Zo wil ik ook oud worden', dacht ik. 'Gewoon onder een boom, genietend van bedrijvigheid om me heen en niets meer hoeven.'
Dementie. Stemmen van de ziel.
Terug naar de bron van het leven, naar de essentie.
origineel 16 mei 2013
Dementie
'Dit is mijn nicht, ze is me helemaal op komen halen, en ze mag straks ook met ons meeëten.'
Later zitten we aan tafel en er wordt volop gekleurd. Een van de zusters werkt altijd graag met een voorbeeldje. Zo ook vandaag. Een blauw gekleurde cirkel met daarin een witte duif wordt als voorbeeld gebruikt. Niet veel later is ze het voorbeeld kwijt en de zuster naast haar heeft het voorbeeld als schoteltje gebruikt waar ze stralend haar koffiekopje op zet. Over het eigenlijke schoteltje zelf zegt ze:
'Kijk eens, mooi hè, heb ik zelf geschilderd!'
Ze is helemaal trots en kijkt naar het kopje, dat nu op de tekening van de andere zuster staat, en zegt:
'En dit kopje ook, dat heb ik net gekleurd. Dat heb ik mooi gedaan hè.'
De zuster naast haar wordt onrustig omdat ze haar voorbeeldje kwijt is. Wanneer ik het voorbeeldje ontdek pak ik het tactisch onder het kopje vandaan en schuif het terug in het zicht van de andere zuster.
Ze heeft het koud en haar nek doet pijn.
Onze lieve goedlachse zuster die na een flink ziekbed van weken niet meer de oude lijkt te worden. Hele middagen zit ze slapend aan tafel. Af en toe betrekken we haar bij de groep. Wanneer andere zusters commentaar hebben op haar geslaap dekken we haar af en zeggen dat ze niet slaapt maar de binnenkant van haar ogen bekijkt, of dat ze met haar ogen dicht geniet van de muziek. Dat wordt geaccepteerd.
Soms lukt het om haar iets te laten doen. Vanmiddag heeft ze een tijdje vogeltjes uitgeknipt en soms maakt ze kruiswoordpuzzels. Dan weet ze opeens de moeilijkste woorden weer.
Liedjes van vroeger kennen ze bijna allemaal uit hun hoofd en soms zitten we met een groep al dan niet mooi zingende zusters die een beetje de weg kwijt zijn, en het is gewoon fijn om bij elkaar te zijn.
What do you do when you get lost inside your soul.
origineel 4 april 2013
Chocolade en rolstoelen
Het was een erg geslaagde dag. Na de pitstop, het toilet, kregen we een zeer verzorgde lunch, waarna eigenaar Frits op inspirerende wijze vertelde over de herkomst van Chocolade en hij liet zien hoe hij bonbons en figuren maakt. Daarna mocht iedereen onbeperkt verse bonbons eten... Na afloop kon er naar hartelust chocolade gekocht worden. We hielden ons hart vast voor zieke zusters in de bus, maar ons enige 'probleem' was een zuster die klaagde dat de middag zo snel om was. Maar ja, wat wil je, ze had bijna de hele middag verslapen. Eind van de middag waren we weer veilig thuis, waar nog een kopje koffie voor de zusters klaar stond.
Ik geniet zelf erg van zo'n uitstapje. In mijn andere weblog (SPhoenixB) heb ik al verteld dat ik sinds enige tijd als animeerdame bij licht demente zusters werk. Ik heb de dames in mijn hart gesloten.
Het meeste heb ik genoten van de zuster die helemaal geen zin had om mee te gaan. Ze voelde zich beroerd omdat ze zo weinig gevoel in haar benen heeft en daar uiteraard onzeker en ook verdrietig van wordt.
"Laat mij maar op mijn kamertje zitten vandaag."
Ik vroeg Martha, de coördinator, of ik deze zuster onder mijn hoede mocht nemen, en na enige overreding ging ze toch mee. Ik zat de hele dag naast haar en ze vertelde honderduit en genoot van alles dat ze zag. Over haar benen heb ik niet meer gehoord.
Abonneren op:
Posts (Atom)